Beaujolais-Villages Protégé Alexandre Burgaud 2023 Lantignié
20 mei 2024
Sinds enige tijd wonen we in een huis met een heuse tuin. Dat bevalt opperbest. Koolmeesjes spotten bij de koffie, kijken naar groeiend (eigenhandig ingezaaid) gras en klooien met een heuse kamado zijn ineens plezierige bezigheden waarvan ik het genoegen tot voor kort niet tot nauwelijks kende. Op een ideale zaterdag in onze twee-onder-een-kap maaien we het gras, knippen we de heg, trekken we onkruid uit de tuin en vullen we daarmee de groenbak in een week, terwijl dat op ons vorige stekkie minstens een jaar duurde. Na de noeste tuinarbeid is het rond een uur of vijf tijd om de houtskolen in de gloednieuwe Grill Guru aan te steken. Als de kolen langzaam maar zeker beginnen te smeulen kan de deksel van de keramische schatkist dicht en begint het lange wachten tot de pot van klei heel rustig gloeiend heet wordt en het feest kan beginnen. Het duurt overigens wel even tot de 200 graden Celsius bereikt is, tenzij je een heuse vlammenwerper gebruikt, maar dat is niets voor mij, ik zit niet op hete kolen. Nee, ik verkoel ondertussen liever mijn verhitte gemoed met een koel glas rode wijn. Wijn die past bij zowat al het lekkers uit de kamado; gegrilde tonijn, groene asperges, zacht gegaarde kippenpoten met pepertjes en verse kruiden en varkenshaas in bladerdeeg, om maar eens wat te noemen. Het kan allemaal, ook al lukt nog niet alles perfect, want zeker ook voor kamado koken geldt ‘oefening baart kunst’. Ik ploeter dapper door.
In mijn glas vlak naast m’n gloeiend heilige graal BeaujolaisVillages Protégée Alexandre Burgaud 2023 Lantignié. Wijn gemaakt van de gamay druif die ooit, ik schreef er al vaker over, door Filips de Stoute weggejaagd is uit de Côte-d’Or en zich destijds in het zuiden van de Bourgognestreek heeft genesteld. Jammer dat de Beaujolais nog altijd niet het imago heeft dat het verdient. Gevalletje eigen schuld, dikke bult overigens; als je je identiteit opbouwt rondom je slechtste product, schiet je jezelf in de voet, zo simpel is het. Dat lijkt hier ook het geval te zijn; Beaujolais Primeur was ooit een feestelijk moment; er werd op de derde donderdag van november gevierd dat de eerste wijn van het nieuwe wijnjaar in Europa op de markt kwam. Jammer dat die wijn eigenlijk altijd matig tot slecht
was. En is. En dat daarom de consument Beaujolais associeert met slechte wijn. Volledig onterecht. Er worden in en rondom de tien ‘cru’-dorpen prachtige wijnen gemaakt op een manier die typisch is voor de streek; de (semi) macération carbonique waarbij, heel kort door de bocht, het druivensap binnenin de vrucht wordt omgetoverd tot wijn, met als eindresultaat na persing en vergisting een prachtige paarsrode fluweelzachte wijn met heel erg veel fruit en hele fijne frisse zuren. Fruit op z’n lekkerst, dat is wat Beaujolais is. Of moet zijn. De kleur is prachtig intens roodpaars, in de geur bessen, kersen, frambozen, de wijn is fluweelzacht in de mond en het fruit wordt harmonisch ondersteund door zachte tannines die de wijn promoveren tot ‘eetwijn’. De afdronk is elegant en lang met, daar komt ’ie weer, vrolijkmakende frisse zuren. ‘Een bek vol rood fruit’, dat is wat het is. Schenk de wijn in mooie grote glazen om geen greintje bessen-, kersen- en frambozengeluk te missen!
Ik stel met klem voor de traditie van de Beaujolais op de derde donderdag van november in stand te houden met één belangrijke wijziging: we drinken voortaan op die dag de allerbéste Beaujolais in plaats van de allerslechtste . Wijnen uit het noorden van de streek net onder Mâcon zoals Moulin-à-Vent, Fleurie, Brouilly, Côte de Brouilly, Chiroubles, Juliénas, Regnié, SaintAmour, Morgon of Chénas bij voorkeur. Óf een met liefde gemaakte Beaujolais Villages Protégée (wat betekent dat de druiven van één en dezelfde wijngaard komen) uit Lantignié, dat wordt zeker en vast ook toegestaan, misschien ooit zelfs nog wel als elfde cru. Mijn zegen hebben ze.
Inmiddels is de kamado op de gewenst temperatuur, staat de olijfolie met zeezout, knoflook en rozemarijn met een bosje tijm als heuse aflakkwast op me te wachten om in dit geval een lamsbout langzaam maar zeker te laten garen tot zestig graden. Kortom, deze kamado kookgek moet aan de slag. Maar eerst nog even de aangebroken fles Beaujolais op een koel plekje terugzetten, want anders vermoed ik dat ik eerder lam ben dan het lam gaar is. En dat moeten we niet hebben naast een bak gloeiende kolen. Als de juiste kerntemperatuur slowly but surely bereikt is, mag de kurk weer uit de fles om met volle teugen te kunnen genieten. Dat gaat vast lukken hier in Maarssen Village.

Reactie plaatsen
Reacties